I dit is een steigerend boterbloempje
een kerstboom op de dool
een hond, ooit wolf
de maan trekt weg uit de stad
het papier herinnert zich het bos
kraaien vermoeden een verband
II je maakt een kind
van warm vlees en lichte dromen
van wapperende witte vlaggen
van alsmaar uitdijende lettergrepen
of van de korst die voorhanden was
in de hoop dat het een plek vindt
om naar terug te keren
III de planeet heb ik nog nooit gezien
ik heb een paar straten gezien, een paar koeien
ik kan niet uit eigen ondervinding zeggen
dat ze rond is of aan de ene kant donker
en aan de andere kant licht
ik moet er genoegen mee nemen dat anderen zeggen
dat oceanen bestaan en ergens ook nog altijd
dieren die niet uit voederbakken eten